Het nieuwe pensioenstelsel komt eraan

het nieuwe pensioenstelsel

In het nieuwe pensioenstelsel komen twee soorten pensioencontracten, de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Wat is het verschil? Welke variant past het best bij medisch specialisten? En kan je alleen kiezen tussen solidariteit enerzijds en keuzevrijheid anderzijds, of valt er ook wat te mixen?

‘We onderzoeken welk type pensioen het beste bij ons past’, zegt BPMS-bestuurslid Karel Hulsewé. ‘Belangrijke vragen daarbij zijn: hoeveel waarde hechten we aan solidariteit, en hoe ver willen we daarin gaan? Of vinden we individualisering juist belangrijk en willen we dat medisch specialisten zo veel mogelijk hun eigen voorkeur kunnen volgen. 

’BPMS en SPMS bereiden zich voor op de invoering van het nieuwe pensioenstelsel. Het nieuwe pensioenstelsel geeft meer mogelijkheden om individuele keuzes te maken’, zegt Hulsewé. ‘Het feit dat je die opties hebt – of je er nu gebruik van maakt of niet – vinden mensen over het algemeen heel plezierig. In dat opzicht past het nieuwe stelsel beter bij de tijdgeest.’

Principiële vragen

Het nieuwe pensioenstelsel kent twee soorten pensioencontracten, de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Dit najaar maakt BPMS een voorlopige keuze voor één van de contracten. ‘Aan die keuze liggen principiële vragen ten grondslag over de manier waarop we kijken naar solidariteit en individualisering’, zegt Hulsewé. 

De solidaire premieregeling is een meer collectieve regeling, waarin deelnemers risico’s met elkaar delen. Ze kunnen niet zelf kiezen hoe hun pensioenvermogen belegd wordt. Wel moet periodiek onderzoek gedaan worden naar hun risicobereidheid. De flexibele premieregeling is een meer individuele regeling, waarbij deelnemers zelf kunnen kiezen hoe risicovol ze hun pensioenvermogen willen beleggen. ‘De mate van solidariteit is het grootste verschil tussen de twee regelingen’, zegt Hulsewé. ‘Maar binnen de twee regelingen kun je ook weer allerlei varianten aanbrengen. 

’ Zo is het delen van risico’s verplicht in de solidaire premieregeling, maar aan de flexibele premieregeling kan een zogenoemde solidariteitsreserve toegevoegd worden, waardoor het ook mogelijk is om onderling risico’s te delen. Overigens zijn alle details van het nieuwe stelsel nog niet uitgewerkt; het wetsvoorstel gaat pas begin 2022 naar de Tweede Kamer. 

De invoering van het nieuwe pensioenstelsel is een ingrijpende stelselherziening waar alle pensioenfondsen, werkgevers en deelnemers voor de toekomstige pensioenopbouw mee te maken krijgen. Alle fondsen zijn verplicht om over te stappen op de solidaire of flexibele regeling. Dit zijn allebei premieregelingen: de premie is het uitgangspunt. Deelnemers betalen een pensioenpremie en de hoogte van de pensioenuitkering hangt af van de beleggingsresultaten. Dat is het belangrijkste verschil met het huidige pensioenstelsel, waar bij veel pensioenfondsen, ook bij SPMS, de uitkering het uitgangspunt is.

Tekst gaat door onder de afbeelding.

Geen probleem

‘Eigenlijk is het nieuwe pensioenstelsel voor SPMS niet nodig’, zegt Hulsewé. ‘Problemen waar veel andere pensioenfondsen tegenaan lopen, spelen bij ons niet.’ Marc Heemskerk van pensioenconsultant Mercer, die als certificerend actuaris toetst of SPMS voldoet aan de eisen van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, is het met hem eens. Veel pensioenfondsen hebben als gevolg van de lage rente een lage dekkingsgraad en kunnen de pensioenen al jaren niet meer indexeren. Hierdoor hebben veel mensen nog maar weinig vertrouwen in het stelsel. 

Volgens Heemskerk is herstel van het vertrouwen de belangrijkste reden voor de herziening van het pensioenstelsel. ‘SPMS heeft een heel hoge dekkingsgraad en een vaste indexatie van 3%, dus SPMS kent dit probleem niet.’ De flexibilisering van de arbeidsmarkt is ook een belangrijke reden voor de herziening van het stelsel, aldus Heemskerk. Het huidige stelsel is erop gebaseerd dat mensen hun hele werkzame leven deelnemen aan een pensioenfonds. De pensioenpremie die zij betalen is een doorsneepremie. 

Het gevolg van de doorsneepremie is dat jongeren feitelijk te veel premie betalen – hun premie kan immers nog jarenlang renderen – en ouderen te weinig. Als iemand zijn hele werkzame leven deelneemt aan een pensioenfonds, is dat geen probleem. Per saldo leidt het tot een eerlijke uitkomst. Maar omdat steeds meer mensen al dan niet vrijwillig enige tijd zzp'er zijn – en dan niet meer deelnemen aan een pensioenfonds – is de doorsneepremie niet passend meer. 

Ook de problematiek van de doorsneesystematiek speelt niet bij SPMS. De vaste indexatie van 3% is verwerkt in de premie bij SPMS, waardoor jongeren - met meer toekomstige verhogingen - niet duurder uit zijn dan ouderen. Bovendien nemen medisch specialisten altijd deel aan een pensioenfonds, ongeacht of ze in loondienst zijn of vrijgevestigd

Tekst gaat door onder de afbeelding.

Premieregelingen

Ook al is het nieuwe pensioenstelsel niet per sé noodzakelijk voor SPMS, het biedt zeker voordelen. In het huidige pensioenstelsel wordt een bepaalde pensioenuitkering toegezegd, ook in de regeling van SPMS. ‘Dat leidt vaak tot discussies over de premiedekkingsgraad’, zegt Heemskerk. De premiedekkingsgraad – niet te verwarren met de ‘gewone’ dekkingsgraad van pensioenfondsen – geeft de verhouding aan tussen de betaalde premie en het pensioen dat daarvoor ingekocht wordt. 

Omdat de rente zo laag is, wordt de inkoop van pensioen steeds duurder. Een premiedekkingsgraad van onder de 100% betekent dat de premie ontoereikend is voor de jaarlijkse pensioenopbouw. Om de premiedekkingsgraad op peil te houden, moest SPMS eind vorig jaar de premie verhogen en de opbouw van pensioen verlagen. ‘Met de premieregelingen in het nieuwe pensioenstelsel doet dit probleem zich niet meer voor’, zegt Heemskerk. Dan is niet de pensioenuitkering het uitgangspunt, maar de premie. ‘Je spreekt een premie af. Daardoor wordt het veel eenvoudiger dan nu. Dat is een verbetering.’ 

Ook Hulsewé ziet het voordeel van de overstap van de huidige definedbenefit-regeling naar de definedcontribution-regeling in het nieuwe stelsel. ‘SPMS heeft natuurlijk ook last van de lage rente. In het huidige stelsel gelden harde garanties ten aanzien van de uitkering en zijn we wettelijk verplicht om behoorlijke buffers aan te houden. In het nieuwe stelsel is dat anders.’ 

De hoogte van het pensioen hangt af van de beleggingsresultaten. Op basis van de betaalde premies wordt straks elk jaar een prognose gemaakt. Hoe ziet het pensioen eruit bij een goed, gemiddeld of slecht economisch scenario? Naarmate iemand dichter bij de pensioendatum komt, wordt de voorspelde hoogte van het pensioen steeds nauwkeuriger. 

Welke van de twee varianten levert het meeste pensioen op? ‘Dat maakt nagenoeg niets uit’, zegt Heemskerk. ‘Ik kijk sceptisch naar berekeningen die nu circuleren en wel grote verschillen laten zien. Het is heel simpel, je betaalt je pensioenpremie en daarmee wordt belegd. De beleggingsmix is bepalend en niet de contractvorm.’

Grote beslissingen

Het is aan BPMS om een keuze te maken voor de solidaire of de flexibele premieregeling. De Vergadering van Afgevaardigden (VvA) moet zich hierover uitspreken. Daarna is het aan SPMS om te beoordelen of de regeling uitvoerbaar is. ‘Zo is het formeel geregeld, maar we werken nauw samen met SPMS om te voorkomen dat BPMS een mooie regeling bedenkt en SPMS vervolgens zegt dat de regeling niet haalbaar is’, zegt Hulsewé. 

BPMS en SPMS werken samen in een projectgroep, waar ook externe en interne deskundigen deel van uitmaken. In de afgelopen maanden heeft de projectgroep ook de voorkeuren van de BPMS-leden gepeild. Op basis van het voorwerk van de projectgroep doet BPMS een voorstel voor een voorkeursvariant. Deze variant wordt in de vergadering van 2 november voorgelegd aan de VvA. ‘De voorkeursvariant is een voorlopige keuze’, zegt Hulsewé. ‘De voorkeursvariant geeft richting. Dat is nodig om de vervolgstappen te kunnen uitwerken.’

De keuze voor het contract is slechts een van de beslissingen op weg naar het nieuwe pensioenstelsel. Een andere belangrijke beslissing betreft het invaren, het meeverhuizen van de bestaande pensioenaanspraken naar het nieuwe stelsel. ‘Niet invaren brengt extra kosten met zich mee’, zegt Hulsewé.

‘Dan moet je twee pensioenregelingen in stand houden, de oude en de nieuwe. Dat is complex.’ Voor de wetgever is invaren de standaard. ‘Je vaart in, tenzij je heel goede redenen hebt om dat niet te doen’, aldus Hulsewé. Invaren betekent dat de buffer van het pensioenfonds verdeeld moet worden. ‘Een pensioenfonds mag maximaal 15% aanhouden als solidariteitsreserve’, zegt Heemskerk. ‘Hoe verdeel je de rest zo evenwichtig mogelijk? Dat is een grote uitdaging die zowel bij de solidaire als de flexibele regeling speelt.’ Hulsewé beaamt dat. ‘We staan de komende tijd voor grote beslissingen.'